Alle leerlingen in actie!
Alle leerlingen in actie!
Hij zit naast me zijn wiskunde te maken.
Ondertussen praat hij veel. Vooral in zichzelf. Ik geloof niet dat mijn reactie veel uitmaakt..
De opmerkingen die gemaakt worden wisselen nogal:
“O, is het zo makkelijk.”
“Dit is echt onmogelijk.”
“Ik ben in ieder geval verder dan ik ooit was.”
“Waarom staat deze onmogelijke som ertussen?”
“Wacht eens even, dit is niet zo vreselijk, nu weet ik in ieder geval hoe het moet.”
Stilletjes zit ik ervan te genieten. En typ ik “stiekem” een paar van zijn uitspraken over.
Ik ben zo trots op deze leerling dat hij in de actiestand is gekomen. Dat was ‘best een dingetje’. Deze leerling kan alles vrij makkelijk. Is ook gewend dat dingen makkelijk gaan. Wiskunde gaat niet zo makkelijk. De veiligste en makkelijkste keus: het dan gewoon niet doen. Op zijn manier zette hij zich wel in voor wiskunde, maar er echt voor gaan dat gebeurde niet. Hij las vooral de theorie door, maakte hier mooie overzichten van en leerde dit uit zijn hoofd. Het echte oefenen, wat natuurlijk nodig is voor wiskunde, werd vermeden. Een combinatie van faalangst en zelfoverschatting…
Natuurlijk weet ik dat zo’n jongen het nodig heeft om te oefenen. Ik weet ook dat het averechts werkt als ik hem dit opleg. Wat dan wel werkt op zo’n moment: in gesprek gaan.
Eerst samen onderzoeken waarom het niet gaat zoals hij graag zou willen. Dan zijn bereidheid om te veranderen vergroten en wanneer de veranderbereidheid groot genoeg is, samen kijken naar welke oplossingen er zijn. Oplossingen waar de leerling zelf mee komt of zelf voor kiest.
2 weken geleden heeft hij voor het eerst een voldoende gehaald voor wiskunde. We hebben samen geoefend voor die toets. Dit was wat hij voorstelde tijdens het gesprek wat we hadden. Hij stelde het voor. En dit was waarom het werkte. Daardoor accepteerde hij nu de feedback op de sommen die hij maakte. En was hij bereid hiermee aan de slag te gaan.
Vandaag bespraken we die eerste voldoende en hoe hij dit voor elkaar heeft gekregen. En weer was ik verbaasd over hoe goed hij dit zelf uit kon leggen. “Eerder begon ik er niet aan, ik dacht dat het me toch niet zou lukken. Dan begon ik er maar niet aan. Nu weet ik dat ik er gewoon aan moet beginnen.”
En nu zit hij dus naast me wiskunde te maken, hij heeft gemerkt dat het toch wel helpt dat oefenen. En gaat naar huis met de opmerking. “Ik ben eigenlijk wel trots op hoe ik het nu doe, het gaat al veel beter.”
Ik ben vooral trots op hem dat hij in actie is gekomen. Zichzelf hierin heeft overwonnen en gemerkt heeft dat oefenen en hulp vragen helpt.
Gesprekken met de leerlingen zijn de sleutel om ze in actie te krijgen.
Wil jij meer leren over hoe je dit doet?
Volg dan de training Motiverende gespreksvoering in het onderwijs