Stap 3: doel stellen

Naomi heeft bij stap 1 inzicht in haar eigen gedrag gekregen. Het is duidelijk geworden dat haar motivatie om de planning uit te voeren nog niet groot genoeg is. Bij stap 2 zijn we aan de slag gegaan met het vergroten van haar motivatie om te veranderen, we hebben hiervoor onder andere een beslissingsbalans ingevuld. Na het zien van de voordelen en nadelen van haar huidige gedrag (uitstellen) en nieuwe gedrag (aan planning houden) trok Naomi voor zichzelf de conclusie dat dit iets is waar ze echt mee aan de slag wil.

Wanneer je tieners begeleidt bij het leren, plannen en concentreren blijkt de grootste uitdaging vaak de motivatie te zijn. Wanneer die ontbreekt, heeft het aanleren van vaardigheden weinig zin. De leerling gaat er dan toch niks (of veel te weinig) mee doen, behalve als jij er steeds naast blijft zitten...

Dat is natuurlijk niet wat je wilt. Je wilt graag dat de leerling zelf met de geleerde vaardigheden aan de slag gaat. Bijvoorbeeld dat hij/zij zelf bedenkt om een planning te maken voor een toetsweek en deze ook uitvoert of zelf aanpassingen doet om zich beter te kunnen concentreren of zelf om hulp gaat vragen aan een docent als dat nodig is.

Daarvoor ontwikkelde ik 7 stappen om jouw leerlingen te leren leren, plannen en concentreren, waarbij je ze motiveert om dit ook echt te gaan doen.

In dit blog stap 3 van de 7 stappen.

Stap 3: doelen stellen

Als je in het onderwijs werkt, dan is het stellen van doelen uiteraard bekend voor je. Toch hoor ik vaak dat het makkelijker klinkt, dan het in de praktijk is. Ik hoor bijvoorbeeld de volgende dingen: de leerlingen gaat er niet mee aan de slag, de doelen worden vergeten, het lukt niet om het doel te behalen, de leerling geeft het halverwege op...

Het is niet zo gek dat dit gebeurd. Ten eerste hebben we te maken met de waan van de dag waarin er vaak zoveel gebeurt dat een doel er snel bij in schiet. Alleen al daarom is het belangrijk dat de motivatie groot genoeg is, zodat we dit kunnen voorkomen. Een goed doel vergroot de motivatie. Kort door de bocht is dat ook wat een goed doel is: een doel wat motiveert en activeert. Dat is vele malen belangrijker dan dat een doel SMART gesteld is.

Resultaatgericht doel vs. ontwikkeldoel

De belangrijkste factor bij het stellen van een doel is of je een resultaatgericht doel of een ontwikkeldoel stelt. Een resultaatgericht doel is een doel als: ik wil een 7 halen voor mijn wiskunde toets of ik wil over naar volgend jaar. Een resultaatgericht doel stel je alleen als hetgeen je ervoor hoeft te doen om het doel te behalen, het vergroten van je inspanning is. Je weet hoe je het moet doen en je beheerst de vaardigheden, je moet er alleen meer tijd in stoppen. Wanneer je jouw leerlingen met de 7 stappen begeleidt, is dit meestal niet van toepassing. Zij beheersen de vaardigheid (bijvoorbeeld plannen of concentreren) nog niet.

Een ontwikkeldoel is procesgericht. Je kiest voor een ontwikkeldoel bij verandering of vernieuwing, omdat het hierbij om het leren en ontwikkelen gaat. Een voorbeeld van een ontwikkeldoel is: ik wil 3 manieren om te leren voor mijn zaakvakken uitproberen.

Van een resultaatgericht doel naar een ontwikkeldoel

Leerlingen komen vaak met een resultaatgericht doel. Dat is ook niet gek, het onderwijs is vaak nog erg prestatiegericht. Dit prestatiedoel kan je gebruiken als richting. En van daaruit het procesgerichte doel ontdekken. Stel het doel van een leerling is om haar eindexamen te halen. Je vraagt hier dan verder op door: 'wat doet iemand die haar eindexamen haalt?' 'Welke vaardigheden heb je nodig om je eindexamen te halen?' Aan de hand van deze antwoorden kiest de leerling processen uit, waar je vervolgens een ontwikkeldoel van kunt maken.

Check het doel op: willen, kunnen en omgeving

Wanneer je met de leerling een doel gesteld hebt, is het belangrijk om deze te checken op deze 3 motivatiefactoren: willen, kunnen en omgeving. Met het willen ben je natuurlijk in stap 1 en 2 al aan de slag gegaan. Je kunt na het stellen van het doel navragen of de motivatie nog groot genoeg is om met het doel aan de slag te gaan. Daarnaast is het belangrijk om met de leerling in gesprek te gaan over het kunnen: gelooft de leerling dat hij dit doel kan behalen? Soms zien leerlingen het niet zitten, maar wanneer je uitlegt dat dit het einddoel is en ze hier stap voor stap naar toe gaan werken, zien ze het wel zitten. Zien ze het dan nog niet zitten, dan kun je het doel beter kleiner maken. Het gaat erom dat het doel activeert. Een doel waarvan je niet gelooft dat je deze kunt behalen heeft een averechts effect, het zal er juist voor zorgen dat je niet in actie komt.

Als laatste kijk je met de leerling naar of het doel haalbaar is in de omgeving. Denk hierbij aan de klas waarin de leerling zit, thuissituatie enz. Mogelijk moet je of kijken of de omgeving aangepast kan worden of moet je het doel wat aanpassen.

Naomi is er in de eerste 2 stappen achter gekomen dat ze wil leren om zich aan haar planning te houden. Dit is dan ook het doel waar ze mee komt: ik wil me aan mijn planning houden. Dat klinkt als een prima doel, toch is dit niet een doel dat meteen motiveert en tot actie aanzet. Want wanneer ben je tevreden? En geloof je erin dat je dit kunt? Naomi geeft aan dat ze tevreden zou zijn wanneer ze zich 4 van de 6 dagen aan haar planning kan houden. Voor sommige leerlingen zou dit het doel kunnen zijn waar je mee gaat werken. Naomi komt alleen niet erg over alsof ze ook gelooft dat ze zich 4 van de 6 dagen aan haar planning kan houden. Dat maakt de kans dat ze er ook daadwerkelijk mee aan de slag gaat klein. We zijn hier daarom verder over in gesprek gegaan. Ik stelde haar onder andere de vraag: 'Wat doet iemand die zich aan haar planning houdt?'. Ze begint te vertellen over één van haar vriendinnen, dat die met een speciale planner werkt, dat die vriendin haar wel eens gezegd heeft dat ze minder op een dag in moet plannen en ook dat haar vriendin wel eens zegt dat ze niet mee gaat naar de stad omdat ze wil leren. Naomi komt tot de conclusie dat je meerdere dingen kunt doen om ervoor te zorgen dat het je lukt om je aan je planning te houden. En zo komen we op het volgende doel: Ik ga de komende 6 weken 3 manieren uitproberen om me aan mijn planning te houden. Opgelucht zegt ze: 'dat gaat me lukken!'

Waarom nou zo de focus op een ontwikkeldoel?

Uit onderzoek blijkt dat ontwikkeldoelen motiverender werken. Jij bent degene die ervoor zorgt of het wel of niet lukt. Naomi is degene die bepaalt of ze gaat experimenteren met 3 manieren. Los van of dit wel of niet werkt voor haar. We richten ons dus alleen op het proces, en dat werkt motiverend. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat mensen in een ontwikkeldoel meer tijd steken dan in een resultaatgericht doel én dat je er uiteindelijk meer resultaat mee behaalt.

Voor Naomi is het belangrijk dat ze haar gedrag gaat bijhouden om erachter te komen wat wel en niet werkt, zo kan ze ook haar vorderingen zien. Dat is dan ook een onderdeel wat je later terug ziet komen in het plan.

In het volgende blog gaan we eerst kijken naar hoe je met de leerling manieren kunt bespreken om het doel te behalen.

Meer lezen hierover? Koop dan mijn boek Motiveer en leer!

In dit boek lees je niet alleen hoe je leerlingen leert leren, plannen en concentreren, maar ook hoe je hun motivatie vergroot. Zodat ze daadwerkelijk gaan toepassen wat ze geleerd hebben, elke dag weer.

Een praktisch boek dankzij de tips en praktijkvoorbeelden, en door de bijbehorende online leeromgeving met handige downloads, kun je er meteen mee aan de slag.